Bij het opkomen van de zon
Mijn adem, vingers, heel mijn wezen
maakten deel uit van jouw bestaan,
niets kan mij daarvan genezen,
dat is ons beider lot voortaan.
Jouw adem stokte in de morgen
bij het opkomen van de zon.
Niemand meer om voor te zorgen
zoals jij dat altijd kon.
Je zoon en man waren voorafgegaan
naar een nieuw en ander leven.
Je middelste en dochter staan
soms bij jou, stil, heel even.
Dan wil ik dingen anders doen.
Ik voel me zo gebonden
Nog een keer voelen, die natte zoen.
Nee, de tijd heelt niet alle wonden.